Leeruitkomst
Je reflecteert op jouw persoonlijke leiderschapsontwikkeling als verpleegkundige. Je ontwikkelt een eigen visie op leiderschap en coaching. Je analyseert situaties met de zorgvrager(s) en/of collega-verpleegkundigen waarin jij leiderschaps- en/of coachingsvaardigheden laat zien als verpleegkundige. Je onderzoekt welke persoonlijke kwaliteiten jij bezit en (verder) wilt ontwikkelen. Aan de hand van persoonlijke leerdoelen op leiderschap en coaching ontwikkel jij je verder als verpleegkundig leider.
De toets
Voor ‘regisseren en coachen’ is het van groot belang dat je leiderschap toont in het verpleegkundig handelen, waarbij je aandacht hebt voor de kwaliteit van zorg. Je weegt de verschillende belangen van de betrokken partijen, waarbij je echter het belang van de zorgvrager vooropstelt. Je neemt in een complexe verpleegsituatie de regie voor meerdere zorgvragers. Je plant en coördineert activiteiten en kent het belang van coördinatie van de zorg. In het rapport Toekomstbestendige beroepen in de verpleging en verzorging (VN&VN, 2015) is het betreffende deskundigheidsgebied van de hbo- verpleegkundige als volgt omschreven: “Regisseren van het aan de zorgvrager gebonden en/of zorgvrager overstijgende zorgproces door het organiseren en coördineren van een geïntegreerd, inter- en multidisciplinair, samenhangend zorgaanbod. Dit wordt gedaan in samenspraak met de zorgvrager (shared decision making), waarbij ook de naasten en het sociale netwerk van de zorgvrager en collega-zorgverleners in de (zorg)keten c.q. het –netwerk betrokken worden”.
In deze leeruitkomst benaderen we het belang van verpleegkundig leiderschap in het licht van kwaliteit van zorg en verdere professionalisering als regieverpleegkundige. Als verpleegkundig leider in je team of op de afdeling en daarbuiten, laat je duidelijk zien dat je invloed hebt op de kwaliteit van zorg en onderneem je gerichte acties waardoor je jouw verpleegkundig leiderschap laat zien.
We leggen de nadruk op hoe jij de regiefunctie uitvoert en de wijze waarop je jouw persoonlijke leiderschapskwaliteiten inzet om het belang van de zorgvrager te behartigen. Neem je initiatief? Toon je lef? Durf je je mening, ook al wijkt deze af van het team, te tonen? Je bent je bewust van jouw eigen professionele verpleegkundige rol te midden van anderen rollen, waarbij je in staat bent om reflectieve en onderzoekende vragen te stellen.
Vervolgens staan we stil bij het coachen van het team. Hoe doe je dat? Welke invloed heb jij op het team? Wat voor soort team is het? Hoe kun je als team met collega’s van verschillende opleidingsniveaus, optimaal presteren?
Daarna zoomen we in op de werkomgeving. Hoe oefen je invloed uit op jouw eigen werkomgeving, waardoor de continuïteit en kwaliteit van zorg voor jouw zorgvrager gewaarborgd is? Hoe stimulerend is jouw werkomgeving? Hoe geef je uitvoering aan leiderschap op de werkvloer en hou je rekening met organisatiesensitiviteit? Hoe werk je samen met andere disciplines in een complexe zorgsituatie?
Samenvattend komen drie verschillende niveaus aan bod:
- ik (wat zijn mijn regie/ leiderschapskwaliteiten);
- het team of collega’s (hoe coach ik het team of een collega);
- de organisatie (hoe gebruik ik mijn verpleegkundige invloed in het belang van de zorgvrager)
Dit roept allerlei vragen op die betrekking hebben op welke invloed je hebt op jezelf, de zorgvrager(s), jouw team en de organisatie waarin je werkt. Ben je je bewust van jouw invloed? Waarvoor en hoe gebruik je de invloed? In welke stadium van leiderschapsontwikkeling bevind je je? Hoe kom je verder? Wat kun je doen om de werkomgeving te beïnvloeden? Hoe toon je regie of leiderschap aan in jouw organisatie en in jouw team? Welke kwaliteitsverbetering of zorginnovatie heb je geïnitieerd? Welke beïnvloedingstactieken gebruik je? Allerlei vraagstukken die je uitdiept zodat je inzage krijgt in jouw ontwikkeling van en visie op de wijze waarop je de regiefunctie uitvoert en een team coacht.
De toets van deze leeruitkomst is een verslag waarin jij laat zien dat je leiderschap kan tonen en laat zien hoe je een team coacht en begeleidt. Deze kwaliteiten beschrijf je met behulp van eigen praktijkvoorbeelden. Je laat zien dat je oog hebt voor de zorgvrager en de kwaliteit van zorg.
Voor het maken van je verslag volg je de volgende stappen:
- Je beschrijft wat de betekenis is van leiderschap voor de hbo-regieverpleegkundige en je visie op coaching binnen het beroep van de hbo-regieverpleegkundige. Je onderbouwt dit met model(len) of theorie(en) uit de literatuur. Je stelt hierbij het belang van de zorgvrager voorop.
- Je geeft concrete praktijkvoorbeelden waarin je laat zien welke leiderschapskwaliteiten jij al bezit en hoe deze tot uiting komen en wat het effect hiervan is. Ook geef je voorbeelden waarin je laat zien dat je bepaalde leiderschapskwaliteiten nog niet bezit en wat hiervan de gevolgen zijn. Dit doe je ook voor coachingsvaardigheden.
- Vervolgens analyseer je jou leiderschaps- en coachingskwaliteiten aan de hand van modellen en/of theorieën. Je maakt onderscheid tussen wat al goed gaat en wat nog niet zo goed gaat. Je beargumenteert waarom deze kwaliteiten van belang zijn als coach en/of leider en je geeft aan in hoeverre jij voldoet aan je eigen visie op coaching en leiderschap. Het is belangrijk om jezelf te kennen. Als regie verpleegkundige met bepaalde gedragingen ben je immers rolmodel of inspirator voor je team/beroepsgroep. Je onderzoekt welke eigenschappen jij nodig hebt om het belang van de zorgvrager voorop te kunnen stellen en in hoeverre je deze nu al bezit. Je onderzoekt in wat voor soort team je werkt. Hoe kun je er bijvoorbeeld voor zorgen dat het team of je collega’s jouw regie (gaan) accepteren? Welke houding en eigenschappen zet je in? Hoe stimuleer en motiveer je collega’s en jouw teamleden? Welke afspraken maak jij voor jouw zorgvrager? Op welke manier zet jij het team in om de kwaliteit van zorg voor jouw zorgvrager te verbeteren?
- Op basis van jouw onderzoek en zelfanalyse formuleer je in totaal twee persoonlijke leerdoelen. Wees ervan bewust dat het hier gaat om persoonlijk leren. Je maakt een plan van aanpak waarmee je in deze leeruitkomst gaat werken waarin je beschrijft hoe je tijdens de leeruitkomst aan de slag gaat met de verbetering van jouw leiderschap en/of coaching vaardigheden als hbo-regieverpleegkundige. In je plan van aanpak geef je aan waarop en wanneer je feedback van collega’s wil. De lijst met feedbackpunten en de feedback die je gekregen hebt van collega’s voeg je toe in de bijlagen. Je geeft aan wat je gedaan hebt met de feedback van je collega’s.
- Je analyseert vervolgens welke rol de werkomgeving op jouw leiderschap en/of coachingsvaardigheden heeft. Bij welke zaken voel je je betrokken en in hoeverre heb jij daar invloed op? Stimuleert de werksituatie jou om het uiterste uit jezelf te halen? Of word je juist niet uitgedaagd door jouw organisatie? Welke teamrollen komen bij jou in het team voor en hoe beïnvloedt dit de samenwerking? Is de organisatiecultuur dusdanig dat je niet snel je kop boven het maaiveld durft uit te steken? Welke impact heeft jouw zorgorganisatie en de organisaties in de keten op jouw verpleegkundig handelen? Hoe liggen machtsverhoudingen? Sluit jouw handelen aan bij de visie van de organisatie?
- Je schrijft een reflectie op je persoonlijke leerproces aan de hand van een reflectiemodel. In hoeverre heb je je leerdoelen behaald? Dit concretiseer je aan de hand van praktijkvoorbeelden. Hoe heeft deze opdracht bijgedragen aan jouw ontwikkeling als regieverpleegkundige? Hoe ver sta je nu in je ontwikkeling en met welke uitdagingen wil je na deze leeruitkomst aan de slag? Wat zou je een volgende keer anders doen? Welke verbeterpunten formuleer je? Wat zou je een volgende keer weer precies hetzelfde doen?
Planning – beoordeling – bepaling cijfer/cesuur – inzage
Toetsdatum
Het inleveren van het beroepsproduct kan in elke 3 en 7 week van een leeruitkomst op vrijdag voor 17.00 uur. Zie voor een overzicht vane de de data de jaarplanning in de studiegids.
Beoordeling
De toets wordt beoordeeld aan de hand van de rubric behorende bij deze toets.
- Een voldoende praktijkadvies is voorwaardelijk aan een voldoende voor de toets en het toegekend krijgen van de studiepunten die aan deze leeruitkomst zijn verbonden. Het praktijkadvies is zwaarwegend. Door de toelichting bij het advies wordt de beoordeling onderbouwd. Wanneer de onderbouwing niet duidelijk is of tot vragen leidt, neemt de docent contact op met je werk/praktijkbegeleider.
- Je krijgt feedback op je beoordeling aan de hand van de ingevulde rubric. Het cijfer wordt bekend gemaakt in OSIRIS.
Bepaling cijfer
Het cijfer komt als volgt tot stand: Startpunt is de meest linkerkolom in de rubric (zie hierna): wanneer aan alle indicatoren binnen het vak cijfer en voldaan wordt, wordt het betreffende onderdeel met 5 punten beoordeeld. Wanneer dat niet het geval is, wordt de kolom met het cesuur beoordelingsniveau met 3 punten gehanteerd. Wordt aan alle indicatoren in dat vak voldaan, dan worden voor het betreffende onderdeel 3 punten toegekend. Wanneer ook niet aan al de indicatoren van 3 punten wordt voldaan, schuift de beoordeling nog een kolom naar rechts op (en scoort het betreffende onderdeel 1 punt) Wanneer ruimschoots aan de indicatoren voor 3 punten wordt voldaan, maar nog niet aan 5 punten dan worden 4 punten toegekend. Wanneer ook niet aan al de indicatoren van 3 punten wordt voldaan, wordt de kolom met 1 punt gehanteerd. Wanneer het niveau van 1 punt wordt overstegen maar niet aan alle indicatoren voor 3 punten wordt voldaan worden 2 punten toegekend.
Puntentotaal (inhoud en schrijven) | Cijfer | Puntentotaal (inhoud en schrijven) | Cijfer | |
---|---|---|---|---|
40 | 10 | 21-22 | 5 | |
38-39 | 9,5 | 20 | 4,5 | |
36-37 | 9 | 18-19 | 4 | |
34-35 | 8,5 | 16-17 | 3,5 | |
32-33 | 8 | 14-15 | 3 | |
30-31 | 7,85 | 13 | 2,5 | |
28-29 | 7 | 11-12 | 2 | |
27 | 6,5 | 9-10 | 1,5 | |
25-26 | 6 | ≤ 8 | 1 | |
23-24 | 5,5 |
Inzage
Er is gelegenheid voor een inzagemoment. Maak hiervoor een afspraak met je beoordelaar.