Algemene informatie
Je kunt actuele ontwikkelingen binnen de geestelijke gezondheidszorg en actuele visies op de zorgvrager met psychische problematiek met elkaar in verband brengen. Je leert allereerst de belangrijkste gereedschappen die gebruikt worden voor de diagnostiek en behandeling kennen en hiervan gebruik te maken. Met je basiskennis over de risicofactoren, oorzaken, ontstaan, verloop en (diagnostische) kenmerken van veelvoorkomende psychische aandoeningen ben je in staat om psychische problematiek bij zorgvragers in je eigen beroepspraktijk te signaleren, te analyseren en kritisch te beoordelen en bespreekbaar te stellen bij de hiervoor aangewezen behandelaar. Je gebruikt hierbij je kennis van begeleidings-en behandelmethodes binnen de geestelijke gezondheidszorg en betrekt en werkt samen met andere disciplines uit het psychosociale domein. De behandelde gereedschappen stellen je in staat het verpleegkundige handelen af te stemmen op de wensen van de zorgvrager en op het werk van andere betrokken disciplines. Je hebt in je handelen bij deze zorgvragers aandacht voor een integrale aanpak, de eigen regie, zelfredzaamheid en de sociale omgeving van de zorgvrager. Je leert verpleegkundig handelen te onderbouwen op basis op actuele (multidisciplinaire) inzichten. Waar nodig kun je (preventief) interveniëren. Je bent je bewust van de (gevolgen van) verschillende vormen van stigmatisering, uitsluiting, drang en dwang waar deze categorie zorgvragers mee te maken kan krijgen, maakt dit bespreekbaar met collega’s en voorkomt dit in je eigen handelen. Je bent op de hoogte van de actuele wet- en regelgeving rondom (behandeling van) psychische aandoeningen.
Beschrijving
In de leeruitkomst staan de multidisciplinaire richtlijnen/zorgstandaarden centraal. Dit zijn richtlijnen en standaarden gebaseerd zijn op de meest recente inzichten, onderzoeken en best practices. Als tweede wordt gebruik gemaakt van de Diagnostic and Stastistical Manual of Mental Disorders, fifth edition (DSM-5) het diagnostisch en statistisch handboek van psychiatrische aandoeningen. Van origine een Amerikaans, uitgave en opgesteld door de American Psychiatric Association. hiernaast wordt het International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF model); een model dat opgezet is door de World Health Organisation, gebruikt. De DSM-5 en ICF zijn van belang om de juiste (medische) taal te leren spreken om efficiënt te kunnen samenwerken met andere zorgverleners (artsen, psychiater, psychologen en maatschappelijk werkenden/SPV-ers etc.), en het medische taalgebruik om kunt zetten naar lekentaal zodat je zorgvragers medische zaken uit kunt leggen op een niveau dat is afgestemd op de persoon. Daarnaast bieden deze instrumenten input en ondersteuning bij het verpleegkundig klinisch redeneren en om de zorg af te stemmen met andere disciplines en in te passen in je eigen verpleegkundige werkzaamheden.
Toetsing en beoordeling
Je organiseert een klinische les, over een zorgvrager met een psychiatrische problematiek, bij voorkeur voor je collega’s en of stagiaires op de afdeling en wanneer dit niet kan voor minimaal 5 medestudenten en een beoordelend docent op school. Van deze klinische les maak je een film. Deze klinische les voer je uit volgens de vereisten van de rubric en presenteer je deze in 20 minuten. Aansluitend stellen toehoorders 5 minuten vragen over de door je behandelde inhoud, die je beantwoord. De film met een maximale lengte van 25 minuten wordt geupload in mediakanaal, bijvoorbeeld Youtube of een soortgelijk medium. De link naar de film, vergezeld met je naam studentennummer, naam en datum van de toets, lever je in op een Word document of in een Powerpoint in op het inleverpunt op Brightspace. Indien je presentatiehulpmiddelen gebruikt, zoals een powerpoint, lever je die eveneens in op het inleverpunt in Brightspace. Zet dan op de eerste dia de link naar film met de eerder genoemde gegevens.
Wanneer je in je klinische les informatie uit andere bronnen gebruikt, zorg je voor een literatuurlijst. Deze kun je bijvoorbeeld op de laatste dia van je powerpoint of ander hulpmiddel plaatsen. Uiteraard refereer je in de gepresenteerde teksten naar de gebruikte bronnen.
Toetsprocedure
- De beoordelaars checken of aan alle voorwaardelijke criteria is voldaan. Indien aan 1 of meerdere voorwaarden niet voldaan is, wordt de opdracht beoordeeld met NVD en wordt deze niet verder nagekeken. Indien plagiaat wordt vermoed wordt er een zaak aangemaakt bij de examencommissie en wordt het verslag niet verder nagekeken. Plagiaat kan leiden tot uitsluiting van de toets en in ernstige gevallen zelf uitsluiting van de opleiding.
- Indien aan alle voorwaardelijke criteria wordt voldaan wordt de opdracht verder nagekeken en voorzien van feedback. Beide beoordelaars kennen eerst onafhankelijk van elkaar aan ieder item van het beoordelingsformulier een aantal punten toe.
- Vervolgens vindt een afstemmingsoverleg plaats. Dit levert uiteindelijk per item een aantal punten op. Indien beide beoordelaars gezamenlijk niet tot een eenduidig eindcijfer kunnen komen wordt een derde beoordelaar aangevraagd bij de verantwoordelijke examinator. Deze derde beoordelaar is inhoudelijk expert en past een marginale toetsing toe van de beoordeling door de eerste en tweede beoordelaar, op basis van kennis van de oordelen van de eerste en tweede beoordelaar en de onderbouwing daarvan. Het oordeel van de derde beoordelaar is bindend.
- De eerste beoordelaar berekent het eindcijfer aan de hand van de volgende formule: = som((rubric criteria 1 – 7) x2)/7De cesuurgrens ligt op 5,5. Het cijfer wordt afgekapt op 1 decimaal in de range van 1 tot 10, dus een 5,45 = 5,4 en een 5,55 = 5,5.
- De eerste beoordelaar geeft daarnaast waardevolle en rijke feedback door aan te geven waar de student naar toe werkt, waar hij nu staat ten opzichte van het gewenste resultaat en hoe de student verder kan werken om het gewenste resultaat te bereiken).
- Wanneer alle eindcijfers van de toets bekend zijn zorgt de examinator ervoor dat deze cijfers worden ingevoerd in OSIRIS. Daarna worden de beoordelingsformulieren inclusief de feedback naar de studenten verstuurd.
Herkansing
Om de herkansing van de klinische les beoordeeld te krijgen moet je hebben ingeschreven voor de 2e kans in OSIRIS voor deze toets. De beoordelingstermijn geldt dan aansluitend aan het weeknummer waarop producten in beoordeling zijn genomen.
Bij een eventuele herkansing heb je eenmaal de mogelijkheid tot het verbeteren van je beroepsproduct op basis van de gegeven feedback. Bij een eventuele tweede herkansing dient een volledig nieuw beroepsproduct te worden gemaakt. De procedure voor toetsing en beoordeling is verder gelijk aan de procedure bij de eerste kans.
Indien je een toets van het vorige studiejaar moet herkansen geldt, in overeenstemming met de Onderwijs- en Examenregeling (art 3.5 lid 1.e) dat je moet uitgaan van een nieuwe leeruitkomst- en toetsbeschrijving. Je kunt met de betreffende docent van de leeruitkomst overleggen over de wijzigingen die daarin zijn aangebracht ten opzichte van de gelegenheden eraan voorafgaand. Dit betekent dat de herkansing wordt nagekeken volgens het dan geldende beoordelingsformulier. Deze formulieren vind je op de Blackboard pagina van de leeruitkomst van het huidige studiejaar.