Leeruitkomst
Je inventariseert en analyseert zelfstandig veiligheidsrisico’s en (bijna) incidenten in verpleegsituaties of verpleegbeleid die een wezenlijk impact kunnen hebben op het welbevinden of de gezondheid van een zorgvrager, groep van zorgvragers of medewerkers (denk bijvoorbeeld aan valpreventie, voeding, decubitus of delier). Je formuleert realistische (uitvoerbaar binnen de beschreven situatie en passend bij de zorgvragers in kwestie) maatregelen gericht op het voorkomen van incidenten of het beperken van de negatieve effecten ervan. Je bespreekt dit met de zorgvrager(s) en diens sociale context en handelt hiernaar. Je doet een voorstel voor hoe de voorgestelde maatregelen binnen de organisatie geborgd en gemonitord worden.
De toets
Voor het maken van het verslag, doorloop je de volgende stappen:
- Beschrijf wat de uitgangspunten van de afdeling/organisatie zijn m.b.t. patiëntveiligheid. Benoem hierbij: hoe op de afdeling/organisatie incidenten gemeld dienen te worden; hoe er op de afdeling/binnen de organisatie over (bijna) fouten/incidenten wordt gesproken en/of gerapporteerd.
- Beschrijf hoe patiënten participatie onderdeel kunnen zijn van het veiligheidsbeleid van de afdeling/organisatie.
- Maak een onderbouwde keuze en beschrijving van een bestaande verhoogd risico interventie(verpleegkundig) die op de afdeling wordt uitgevoerd: kies een interventie die ook door collega’s als risicovol erkend wordt.
Een verhoogd risico interventie is een interventie waar binnen de voorbereiding en/of uitvoering van de interventie een verhoogde kans bestaat dat er fouten gemaakt kunnen worden of dat er in de praktijk ook daadwerkelijk fouten in gemaakt worden, bijvoorbeeld blijkend uit het aantal VIM meldingen. Let er op dat je de verhoogd risico analyse als een verpleegkundige interventie beschrijft. - Beschrijf hoe de verpleegkundige interventie past binnen de verschillende veiligheidsthema’s (bijvoorbeeld VMS thema’s).
- Beschrijf de kritische momenten binnen het proces: beschrijf wanneer er (bijna)fouten kunnen worden gemaakt en er sprake is van een incident.
- Beschrijf en analyseer het huidige proces van de uitvoering van de verhoogd risico interventie en vergelijk deze analyse met de beoogde voorbereiding/uitvoering aan de hand van wetenschappelijke literatuur.
- Beschrijf doelstellingen en indicatoren om de uitvoering van de verhoogd risico interventie vorm te geven.
- Beschrijf hoe je voorkomt dat er (bijna) fouten/incidenten in de uitvoering van het proces gemaakt kunnen worden (beheers barrières).
- Beschrijf in een voorstel hoe de preventieve maatregelen (beheers barrières) op de afdeling/binnen de organisatie geborgd en gemonitord kunnen worden.
- Beschrijf hoe je als verpleegkundige dient te handelen als er wel (bijna) fouten in het proces zijn gemaakt om zo de onbedoelde schade van het incident te minimaliseren (beschermingsbarrières).
- Beschrijf op welke wijze er getoetst gaat worden of de verhoogd risico interventie succesvol en veilig is uitgevoerd.
- Verwerk informatie uit de stappen 1 t/m 11 in een verslag.
Criteria 3, 5, 7, 8 en 10 dienen met tenminste voldoende (3 punten) beoordeeld te zijn. De overige items kunnen gecompenseerd worden.
Voor het praktijkadvies voer je in een hoog complexe verpleegsituatie de verhoogd risico interventie succesvol en veilig uit (of je hebt de interventie op een eerder moment uitgevoerd). Je voert deze interventie uit na overleg met de patiënt en diens sociale context en stelt vervolgens aan de hand van de doelstellingen, indicatoren en de kritische momenten vast of je de interventie (op een eerder moment) veilig hebt uitgevoerd. Tevens is het voor je praktijkadvies van belang dat je met je collega’s deelt hoe er bij de verhoogd risico interventie voorkomen wordt dat er (bijna) fouten/incidenten in de uitvoering van het proces gemaakt kunnen worden en hoe er als verpleegkundige bij de verhoogd risico interventie dient te worden gehandeld als er wel (bijna) fouten in het proces zijn gemaakt om zo de onbedoelde schade van het incident te minimaliseren.
Planning – beoordeling – bepaling cijfer/cesuur – inzage
Toetsdatum
- Het inleveren van het beroepsproduct kan in elke 3e en 7de week van een leeruitkomst op vrijdag voor 17.00 uur. Zie voor een overzicht van de data de jaarplanning in de studiegids.
Beoordeling
De toets wordt beoordeeld aan de hand van de rubric behorende bij deze toets.
- Een voldoende praktijkadvies is voorwaardelijk aan een voldoende voor de toets en het toegekend krijgen van de studiepunten die aan deze leeruitkomst zijn verbonden. Het praktijkadvies is zwaarwegend. Door de toelichting bij het advies wordt de beoordeling onderbouwd. Wanneer de onderbouwing niet duidelijk is, of tot vragen leidt, neemt de docent contact op met je werk/praktijkbegeleider.
- Je krijgt feedback op je beoordeling aan de hand van de ingevulde rubric. Het cijfer wordt bekend gemaakt in OSIRIS.
Bepaling cijfer en cesuur
Het cijfer komt als volgt tot stand:
Criteria 3, 5, 7, 8 en 10 dienen met tenminste voldoende (3 punten) beoordeeld te zijn. De overige items kunnen gecompenseerd worden.
Startpunt is de meest linker kolom in de rubric (zie hierna): wanneer aan alle indicatoren binnen het vak voldaan wordt, wordt het betreffende onderdeel met 5 punten beoordeeld. Wanneer dat niet het geval is wordt de kolom met het beoordelingsniveau met 3 punten gehanteerd. Wordt aan alle indicatoren in dat vak voldaan, dan worden voor het betreffende onderdeel 3 punten toegekend. Wanneer ook niet aan al de indicatoren van 3 punten wordt voldaan, schuift de beoordeling nog een kolom naar rechts op (en scoort het betreffende onderdeel 1 punt).
Puntentotaal (inhoud + vorm) | Cijfer |
---|---|
55 | 10 |
54-53 | 9,5 |
52-51 | 9 |
50-48 | 8,5 |
47-45 | 8 |
44-42 | 7,5 |
41-39 | 7 |
38-36 | 6,5 |
35-34 | 6 |
33 | 5,5 |
32-30 | 5 |
29-27 | 4,5 |
26-24 | 4 |
23-21 | 3,5 |
20-18 | 3 |
14-12 | 2,5 |
17-15 | 2 |
11-9 | 1,5 |
8-0 | 1 |
Inzage
- Er is gelegenheid voor een inzagemoment om de feedback te bespreken. De betreffende docent zal een afspraak met de klas maken.