Leeruitkomst en toetsing Het Onderzoeksontwerp

Leeruitkomst

Je stelt in overleg met collega’s een onderzoeksontwerp op op het terrein van zorg en welzijn gericht op (in)directe verbetering van een authentieke zorg-, verpleeg- of leefsituatie (bijvoorbeeld omgaan met agressie bij zorgvragers met borderline of de succes- en faalfactoren van zelfsturende teams). Je onderbouwt je onderzoeksontwerp met internationaal wetenschappelijke literatuur en gebruikt onderzoeksvaardigheden die passen bij kwalitatief en/of kwantitatief onderzoek.

De toets

De toets van dit leerarrangement is een onderzoeksontwerp. In overleg met je collega’s bespreek je een onderwerp dat betrekking heeft op het primaire proces van zorgverlening dat verbetering behoeft. Denk bijvoorbeeld aan uitwerking van suggesties van cliënten dat voortkomt uit een cliënt tevredenheidonderzoek. Je verricht een vooronderzoek of literatuurstudie waarbij je gebruik maakt van evidence based (onderzoeks)literatuur. Op deze wijze krijg je een beeld van dat wat al bekend is met betrekking tot jouw onderwerp. Ook formuleer je een probleemanalyse om je probleem helder te krijgen: je onderzoekt bijvoorbeeld wat het probleem is, voor wie het een probleem is, hoe vaak het probleem voorkomt. Als het goed is, wordt de relevantie van het uitvoeren van jouw onderzoek nu steeds duidelijker. Naar aanleiding van je vooronderzoek en de probleemanalyse stel je een onderzoeksvraag op en formuleer je een doelstelling: wat gaat je onderzoek opleveren, wat is de opbrengst van je onderzoek? Dan ga je op zoek naar de juiste manier om je onderzoeksvraag in de praktijk te onderzoeken. Ga je kwantitatief onderzoek doen, ben je vooral geïnteresseerd in getallen of wil je bijvoorbeeld weten hoe de motivatie is, wat drijfveren zijn van mensen? Dan zul je eerder kiezen voor een kwalitatief onderzoek. Nadat je dit bepaald hebt ga je beschrijven op welke wijze en bij wie je de gegevens (data) wilt gaan verzamelen. De laatste stap is het analyseren van deze gegevens: wat zeggen deze gegevens en tot welke resultaten leiden deze gegevens?

Bij dit hele onderzoeksproces betrek je collega’s en hou je hen op de hoogte van je keuzes en de redenen voor deze keuzes. Je onderzoeksontwerp (je beroepsproduct) werk je schriftelijk uit. Het is handig wanneer je bij dit proces de rubric regelmatig raadpleegt. De opdrachten, begeleide bijeenkomsten en aangegeven bronnen en materialen bij dit leerarrangement helpen je om stap voor stap je toets te maken. Maak hierbij goed gebruik van je studiegenoten, je docent en het aanbevolen materiaal en bronnen. Je overlegt regelmatig met je collega’s over de verschillende stappen die je neemt bij het maken van deze onderzoeksopzet en over jouw keuzes die aan deze stappen ten grondslag liggen. Als onderdeel van de toets geeft je praktijkbegeleider ook een praktijkadvies over jouw houding en gedrag, je manier van overleggen met je collega’s. Bespreek ook regelmatig met je collega’s en je begeleider de gedragscriteria van het praktijkadvies en neem de feedback van hen tijdens dit proces mee.

Algemene eisen

Voor een voldoende beoordeling van het eindproduct dient in ieder geval aan onderstaande criteria te worden voldaan. Beoordeling: in orde: ja/nee

  1. De student heeft de opdracht geüpload in Ephorus op Blackboard en er is geen sprake van fraude en plagiaat.
  2. Het beroepsproduct Onderzoeksontwerp voldoet aan de volgende vormeisen: 3000 woorden (excl. Voorblad, literatuurlijst en bijlagen), bij lettergrootte 11 en een zakelijk lettertype, aanwezigheid van voorblad met naam, studentnummer, toetscode en datum. Bestandsnaam volgens volgende format: achternaam.studentnummer.toetscode
  3. Er is bronvermelding in de tekst opgenomen en deze voldoet aan een gekozen referentiestijl (bijv. de APA-richtlijnen. De literatuurlijst correspondeert met de bronvermelding in de tekst en voldoet eveneens aan een gekozen referentiestijl. De student scoort hiermee minimaal 3 punten op alle criteria van de rubric referenties (zie algemene rubric ‘refereren’).
  4. De tekst van het beroepsproduct Onderzoeksontwerp is vloeiend en geeft verbanden weer, standpunten worden helder uiteengezet, de schrijfstijl is professioneel en passend bij de verschillende delen van de opdracht, aantal schrijf- en spelfouten is beperkt. De student scoort tenminste 15 punten op de rubric taalvaardigheid (C1-niveau). (Zie algemene rubric ‘taalvaardigheid’).

Planning – beoordeling – bepaling cijfer/cesuur – inzage

Toetsdatum

Het inleveren van het beroepsproduct kan in elke laatste vrijdag van de maand voor 17.00 uur. De uiterste inleverdatum voor studiejaar 2020/2021 is vrijdag 25 juni 2021.

Beoordeling

De De toets wordt beoordeeld aan de hand van de rubric behorende bij deze toets.

Een voldoende praktijkadvies is voorwaardelijk aan een voldoende voor de toets en het toegekend krijgen van de studiepunten die aan deze leeruitkomst zijn verbonden. Het praktijkadvies is zwaarwegend. Door de toelichting bij het advies wordt de beoordeling onderbouwd. Wanneer de onderbouwing niet duidelijk is, of tot vragen leidt, neemt de docent contact op met je werk/praktijkbegeleider. Je krijgt feedback op je beoordeling aan de hand van de ingevulde rubric. Het cijfer wordt bekend gemaakt in OSIRIS.

Bepaling cijfer en cesuur

Het cijfer komt als volgt tot stand:

Startpunt is de meest linkerkolom in de rubric (zie hierna): wanneer aan alle indicatoren binnen het vak voldaan wordt, wordt het betreffende onderdeel met 5 punten beoordeeld. Wanneer dat niet het geval is, wordt de kolom met het beoordelingsniveau met 3 punten gehanteerd. Wordt aan alle indicatoren in dat vak voldaan, dan worden voor het betreffende onderdeel 3 punten toegekend. Wanneer ook niet aan al de indicatoren van 3 punten wordt voldaan, schuift de beoordeling nog een kolom naar rechts op (en scoort het betreffende onderdeel 1 punt) Wanneer ruimschoots aan de indicatoren voor 3 punten wordt voldaan, maar nog niet aan 5 punten dan worden 4 punten toegekend. Wanneer ook niet aan al de indicatoren van 3 punten wordt voldaan, wordt de kolom met 1 punt gehanteerd. Wanneer het niveau van 1 punt wordt overstegen maar niet aan alle indicatoren voor 3 punten wordt voldaan worden 2 punten toegekend.

Puntentotaal (inhoud + vorm)Cijfer
4010
38-399,5
36-379
34-358,5
338
31-327,5
29-307
27-286,5
25-266
245,5
22-235
20-214,5
18-194
173,5
15-163
13-142,5
11-122
101,5
≤ 91

Inzage

Er is gelegenheid voor een inzagemoment. Maak hiervoor een afspraak met je beoordelaar.